Dit keer een gastblogbericht uit Denemarken.
Beste lezers van het bijenblog,
Om te beginnen een korte persoonlijke introductie. Mijn naam is Jelmer en ik ben samen met mijn vrouw, moeder en zus(je) in het voorjaar van 2023 verhuisd naar het buitengebied van midden Jutland (Denemarken) waar wij per toeval een oude forellen visvijver hebben kunnen kopen. Het terrein beslaat ongeveer 12 ha met drie vijvers die een gezamenlijke oppervlakte hebben van 1,5 ha. Het overgrote deel van het terrein is bos (6 ha) en de rest is weiland met wat struwelen.
Wij wilden wat dichter in en samen met de natuur gaan leven en dat bleek naar enig onderzoek in Nederland (financieel) niet meer mogelijk. We hebben in de bijna twee jaar dat we in Denemarken zijn niet stil gezeten. We hebben een moestuin aangelegd van bijna 500 m2, zo’n 200 fruitboom- en struiken geplant. Er lopen kippen, schapen en loopeenden rond en we hebben sinds vorig jaar onze eerste Deense buckfast bijen.
Bij onze levensstijl past niet echt een imkermethode waarbij we in moeten/willen grijpen met bestrijdingsmiddelen hoe onschadelijk het ook mag zijn. We begrijpen volkomen dat met ernstige mijten- en/of virusbesmetting behandelen noodzakelijk kan zijn, maar onze voorkeur gaat uit naar andere wegen te vinden om behandelvrij te kunnen blijven imkeren.
Tot mijn grote verbazing, in het toch wel een beetje bekende Deense Buckfast wereldje, is er nagenoeg geen grote beweging naar het telen van VSH hoge koninginnen. Nu komt het punt waarbij Ben Som de Cerff en ik in contact met elkaar kwamen en dat is wel om de reden dat onze lokale bijenvereniging te overtuigen was een eigen VSH project op te gaan zetten op een eilandje relatief dicht bij onze vereniging. Nu ben ik (nog) niet zo bedreven in het koninginnenteelt als onderdeel van het imkeren en ik heb daarvoor de hulp ingeroepen bij Ben Som en die was zoals jullie allen wel zouden kunnen raden ontzettend enthousiast en welwillend om ons kleine projectje op afstand te ondersteunen. Voortvloeiende uit onze correspondentie is dan ook de vraag ontstaan of ik misschien het één en ander op papier zou willen zetten over het imkerleven hier in Denemarken.
Om te voorkomen dat ik uit enthousiasme een enorm epistel opstel, is het idee ontstaan om een opsomming te maken van een aantal bijenfeitjes en bijenweetjes omtrent het imkeren in Denemarken. Voorafgaand met een kleine introductie in de geografie en demografie.
Wist u…
Dat Denemarken qua oppervlakte net iets groter is als Nederland. 43.094 km2 t.o.v. 41.543 km2.
Dat er in Denemarken een krappe 6 mln. mensen wonen wat neerkomt op 1/3 van de inwoners van Nederland.
Dat er iets meer dan 400 eilanden zijn in Denemarken. Dit staat los van de eilanden buiten de territoriale wateren rondom Denemarken zoals Groenland en de Faröer eilanden.
Dat er in Denemarken ongeveer 6.000 imkers zijn die in totaal zorg dragen voor zo een 100.000 ‘bifamilier' zoals ze dat hier noemen.
Dat er van die 6000 imkers 5.500 lid zijn van een vereniging. Er zijn 80 verschillende verenigingen en ik ben zelf lid van ‘Salling og Fjends Biavlersforening’. Salling en Fjends zijn twee aparte gemeenten om het zo maar te noemen die samen één vereniging hebben.
Dat de gemiddelde honingopbrengst in Denemarken tussen de 30-50 kg ligt en dat de totale geoogste honing ongeveer de helft van de vraag naar honing in het land dekt. In andere woorden, er wordt nog steeds een aardige hoeveelheid honing geïmporteerd.
Dat er in Denemarken in het voorjaar vooral raapzaadhoning wordt geoogst. Dit is een wit tot crème-witte honing die mits goed bewerkt absoluut niet vloeibaar is, maar net smeerbaar blijft en wordt gebruikt als broodbeleg.
Dat de zomerhoningoogst net als in Nederland voornamelijk bestaat uit struik- en bomenhoning. Met als hoofdaandeel de Zomerlinde gevolgd door de Meidoorn en Robinia Pseudoacacia. Ook is er een aanzienlijke heidehoningoogst te behalen voor diegene die grond hebben nabij de heidevelden danwel willen afreizen naar die drachtgebieden.
Wist u…
Dat men in Denemarken geprobeerd heeft om een standaard kast- en/of raamtype te introduceren maar dat de Denen iet wat aan de eigenwijze kant zijn en dat project niet gelukt is. Er is dus niet zoiets als een ‘Deens normaal’ raammaat.
Dat in vroegere tijden (+/150 jaar geleden) de meeste imkers werkten met een soort zelfbouw kast wat hier een Trugstade heet. Vrij vertaald naar het Hollands betekent het zoiets als trogkast, maar dat vind ik persoonlijk een beetje een denigrerende naam voor een kast die er op zich best statig uitziet. Dit type kast werd gebouwd met aanzienlijke spouwmuren die in de wintermaanden volgestopt werden met restjes stro e.d. om de koude winters, die er in die tijd nog volop waren, te overbruggen. Ook werden deze kasten doorgaans wit gekalkt. Voor meer info. typ trugstade in op imkerpedia.nl
Dat deze Trugstade een soort van voorloper was van de hedendaagse horizontale kasten waarbij de honing direct achter en niet boven het broednest wordt opgeslagen.
Vandaag de dag de meeste imkers in Denemarken, waaronder ik, met styropor (EPS) kasten werken met een raammaat die wordt aangeduid met 12x10. Dat wil inderdaad zeggen 12x10 duims en dat resulteert in 5.600 cellen op 1 raam met de ‘standaard’ celmaat van 5,4mm. Dit is nagenoeg gelijk aan de simplex broedkamerramen en dus prima te gebruiken voor de éénbaks imkermethode.
De andere type kasten die hier verkrijgbaar zijn bestaan uit: Langstroth, Dadant en Norsk mål. Norsk mål is een Noors kast type zoals de naam al deed vermoeden met raammaat breedte 36,6 cm en hoogte 26,0 cm. De Noorse ramen zijn vergeleken met de spaarkast broedkamerramen 10 cm breder en 5 cm hoger.
Dat het merendeel van de Deense imkers elk jaar hun ramen inclusief raat inleveren bij de imker groothandels waar de was uit de ramen gestoomd wordt en de ramen zelf ook helemaal schoon worden gestoomd. Aan het begin van het imkerseizoen kunnen de haast nieuwe ramen en de vanuit de eigen aangeleverde was gewalsde startraat/kunstraat/waswafels/middenwanden of op zijn Deens vokstavler (wastafels) worden opgehaald.
Wist u…
Dat er in Denemarken 25 paringsstations (renparringstationer) zijn. Oftewel plekken waar men een ‘schone’ aanparing kan verkrijgen van de aangeleverde koninginnen.
Dat van de 25 paringsstations er 15 bestemd zijn voor de Buckfast, 3 voor de Carnica, 2 voor de Ligustica en tot slot 4 voor de ‘Zwarte bij’ waarvoor alhier de term Mellifera gebruikt wordt.
Dat als we de aantallen hierboven optellen we niet op 25 maar op 24 uitkomen en dat het dus altijd zinvol is informatie te dubbelchecken ;) Er zijn dus 24 paringsstations.
De Deense koninginnentelers jaarlijks onderworpen worden aan een landelijke test door de Deense koninginnentelers vereniging. Hiermee probeert men middels een wedstrijd component kwalitatief hoogwaardige koninginnen te blijven telen. Hierdoor verkrijgen de imkers die zelf geen koninginnen willen c.q. kunnen telen inzicht in welke telers op welke punten goed scoren en zo een bewuste aanschaf keuze kunnen maken. De punten (niet op volgorde van belangrijkheid) waarop men test zijn o.a. raatvastheid, productie, ziekteresistentie, broedpatronen en algemene hygiëne.
Dat er in Denemarken in 2019 door de universiteit in Århus, de equivalent van de universiteit van Wageningen, een VSH project gestart is. Dit lijkt nog niet echt een breed draagvlak te hebben vergaard en passen de meeste imkers in Denemarken net als in Nederland het driegangenmenu toe. Ook de varroa meetmethoden zijn nagenoeg hetzelfde.
Dat men in Denemarken ook maar 2 imkers nodig heeft om vijf verschillende meningen te hebben.
Hartelijk bedankt voor het lezen. Ik hoop dat er wat nuttige dan wel interessante informatie bij zat. Ik wil eenieder een goed aanstaand imker seizoen wensen met hopelijk een steeds groter wordend draagvlak voor behandelvrij imkeren en de daarbij behorende imkermethodes. Mochten er mensen zijn die graag eens naar Denemarken willen afreizen, u bent van harte welkom, ook als er een overnachtingsplaats nodig is voor de eventuele doorreis naar bijvoorbeeld Zweden of Noorwegen. Contact informatie is beschikbaar bij Ben Som de Cerff.
Met imkergroet,
Jelmer